LES 2 |
Woorden en zinnen (Grammatica 1-5) |
woordsoorten | Kun jij in het Nederlands woordsoorten onderscheiden? Check je kennis! |
gezegden | Kijk of je naamwoordelijke en werkwoordelijke gezegden uit elkaar kunt houden. |
stam | Bepaal de stam van een paar naamwoorden en werkwoorden. |
Werkwoorden (Grammatica 6) |
stamgroepen | Bepaal tot welke stamgroep het werkwoord behoort. |
werkwoord | Je hebt een aantal vormen van het werkwoord leren kennen. Check in deze oefening of je de werkwoordsvormen tot nu toe kunt vertalen. Maak je de oefening op je tablet of mobiel? Klik dan hier. |
Zelfstandige naamwoorden (Grammatica 7) |
groep | Bepaal tot welke groep het zelfstandig naamwoord behoort. |
enk./mv. | Je moet aan de uitgang van een woord kunnen zien of het enkelvoud of meervoud is. Lukt het jou? |
Woorden Tekst 2.A |
woorden 2.A | Flitskaartoefening om je te helpen bij het leren van de woorden. |
Woorden Tekst 2.B |
woorden 2.B | Flitskaartoefening om je te helpen bij het leren van de woorden. Je begint met de volledige lijst; telkens als je een woord echt kent, verwijder je die uit de lijst, zodat je alleen woorden overhoudt die je nog echt goed moet leren. |