Beantwoord de vragen.

1. Met de termen 'enkelvoud' en 'meervoud' hebben we het over:

   1.   ?    het geslacht
   2.   ?    het getal
   3.   ?    de naamval

2. Als een bijv. nw. en een zelfst. nw. overeenkomen in geslacht, getal en naamval, spreken we van:

   
   
   Controleer je antwoord.
   1.   ?    congruentie
   2.   ?    congreuntie
   3.   ?    congruntie

3. Bij welk van de volgende combinaties is sprake van congruentie?

   1.   ?    dominus magnus
   2.   ?    dominus magnum
   3.   ?    dominus magna

4. Bij welk van de volgende combinaties is sprake van congruentie?

   1.   ?    serva bonus
   2.   ?    serva bona
   3.   ?    serva bonum

5. Bij welk van de volgende combinaties is sprake van congruentie?

   1.   ?    dominos magnus
   2.   ?    dominos magnos
   3.   ?    dominos magnas

6. Bij welk van de volgende combinaties is sprake van congruentie?

   1.   ?    patrem bonus
   2.   ?    patrem bonem
   3.   ?    patrem bonum

7. Bij welk van de volgende combinaties is sprake van congruentie?

   1.   ?    matris bona
   2.   ?    matris bonae
   3.   ?    matris bonis

8. Bedenk zelf de vorm van bonus die congreert met: patrum

   
   
   Controleer je antwoord.
   1.   ?    bonus
   2.   ?    bonum
   3.   ?    bonorum