Bepaal van onderstaande bijzinnen of het betrekkelijke bijzinnen zijn of niet.
Betrekkelijke bijzinnen
Een betrekkelijke bijzin wordt meestal ingeleid door de woordjes 'die' of 'dat'. Maar er zijn ook zinnen waarin vormen van 'wie' gebruikt worden, bijv.
Daar loopt de man, aan wie ik zo'n hekel heb. Hier is de jongen, van wie de fiets gestolen is.
Kijk of je begrijpt dat ook deze bijzinnen betrekkelijk zijn, d.w.z. iets zeggen over een zelfstandig naamwoord (of naam) dat ervoor staat.
Vraag jij eens, wie er morgen allemaal komen.
ja
nee
Ik ben erg blij met het cadeau, dat je me gegeven hebt.
ja
nee
Dit cadeau vind ik erg mooi, dat niet.
ja
nee
De vrouw, aan wie jij een cadeau gaf, is mijn moeder.