15.3 Gelijktijdigheid en voortijdigheid: theorie
We spreken van gelijktijdigheid als:
- de handeling van de ACI op hetzelfde moment plaats vindt als die van het gezegde van de zin.
- de handeling van de ACI plaats gevonden heeft vóór die van het gezegde.
Aeneas dicit Didonem domum intrare.
- Aeneas zegt dat Dido het huis binnenkomt.
- Aeneas zegt dat Dido het huis binnengekomen is / binnenkwam.
Aeneas dixit Didonem domum intravisse.
- Aeneas zei dat Dido het huis binnengekomen is / binnenkwam.
- Aeneas zei dat Dido het huis binnengekomen was.
Waar kan een ACI staan ten opzichte van het hoofdwerkwoord?
- ervoor
- erachter
- allebei
Aan welke uitgang herken je een inf. perf.?
- -are
- -ere
- -ire
- -isse