Werkwoordsvormen bij les 22 (1)
Kies de juiste vertaling. Kijk ook goed naar de feed-back die je krijgt!
erit
- hij zal zijn
- hij was
- hij is geweest
- hij zal zijn geweest
creabant
creare = scheppen
- zij zullen scheppen
- zij schiepen
- zij hebben geschept
- zij hadden geschept
monuistis
monere = waarschuwen
- jij hebt gewaarschuwd
- jij had gewaarschuwd
- jullie hebben gewaarschuwd
acceperam
accipere = ontvangen
- ik had ontvangen
- ik heb ontvangen
- ik zal hebben ontvangen
dubitaverint
dubitare = twijfelen
- zij twijfelen
- zij zullen twijfelen
- zij zullen hebben getwijfeld
- zij twijfelden
ferens
- jij draagt
- jij zult dragen
- dragend
voles
volare = vliegen
velle = willen
- jij vliegt
- jij zult vliegen
- jij wilt
- jij zult willen
venient
venire = komen
- zij zullen komen
- zij komen
- zij kwamen