Praesensvormen van de 4 standaardrijtjes

Zet bij de derde ps. enkelvoud 'hij' tussen haakjes, bij de 3e ps. meervoud 'zij', bijv. (hij) loopt, (zij) lopen. De vormen 'ik', 'jij', 'wij' en 'jullie' mogen niet tussen haakjes.