De uitgang -ae: nom.mv. of dat.ev.?

Bedenk van de vetgedrukte woorden zonder dat je de betekenis van de hele zin kent welke naamval de uitgang -ae waarschijnlijk zal zijn: dat. ev. of nom. mv. Kijk goed naar de persoonsvorm en de woordenlijst: verwacht je op grond van de betekenis van de pv een meew. vw.?