r.1 domino staat in de dativus, want:
- het is meewerkend voorwerp
- het geeft aan 'voor wie' iets gedaan wordt
- het is afhankelijk van een werkwoord dat met de dativus gaat
- het geeft in combinatie met een vorm van esse de bezitter aan (dativus possessivus)
r.2 mihi staat in de dativus, want:
- het is meewerkend voorwerp
- het geeft aan 'voor wie' iets gedaan wordt
- het is afhankelijk van een werkwoord dat met de dativus gaat
- het geeft in combinatie met een vorm van esse de bezitter aan (dativus possessivus)
r.3 mihi staat in de dativus, want:
- het is meewerkend voorwerp
- het geeft aan 'voor wie' iets gedaan wordt
- het is afhankelijk van een werkwoord dat met de dativus gaat
- het geeft in combinatie met een vorm van esse de bezitter aan (dativus possessivus)
r.4 mihi staat in de dativus, want:
- het is meewerkend voorwerp
- het geeft aan 'voor wie' iets gedaan wordt
- het is afhankelijk van een werkwoord dat met de dativus gaat
- het geeft in combinatie met een vorm van esse de bezitter aan (dativus possessivus)
r.4 tibi staat in de dativus, want:
- het is meewerkend voorwerp
- het geeft aan 'voor wie' iets gedaan wordt
- het is afhankelijk van een werkwoord dat met de dativus gaat
- het geeft in combinatie met een vorm van esse de bezitter aan (dativus possessivus)
r.4 mihi staat in de dativus, want:
- het is meewerkend voorwerp
- het geeft aan 'voor wie' iets gedaan wordt
- het is afhankelijk van een werkwoord dat met de dativus gaat
- het geeft in combinatie met een vorm van esse de bezitter aan (dativus possessivus)