Bepaal of je in je vertaling van het woord dat in de ablativus staat een woordje toe moet voegen of niet.

1. Auxilio Minervae (van Minerva) Graeci equum ligneum (houten) aedificaverunt.

   1.   ?    Er staat een voorzetsel voor, dus niets toevoegen in de vertaling.
   2.   ?    Er staat geen voorzetsel voor, maar het is aanvulling bij een werkwoord + abl.; niets toevoegen in de vertaling, dus.
   3.   ?    Geen voorzetsel en ook geen aanvulling: kijken dus welk Ned. voorzetsel je aan moet vullen.

2. In ora equus ligneus pro Troia stat.

   1.   ?    Er staat een voorzetsel voor, dus niets toevoegen in de vertaling.
   2.   ?    Er staat geen voorzetsel voor, maar het is aanvulling bij een werkwoord + abl.; niets toevoegen in de vertaling, dus.
   3.   ?    Geen voorzetsel en ook geen aanvulling: kijken dus welk Ned. voorzetsel je aan moet vullen.

3. Troiani de muro spectant et eum vident.

   1.   ?    Er staat een voorzetsel voor, dus niets toevoegen in de vertaling.
   2.   ?    Er staat geen voorzetsel voor, maar het is aanvulling bij een werkwoord + abl.; niets toevoegen in de vertaling, dus.
   3.   ?    Geen voorzetsel en ook geen aanvulling: kijken dus welk Ned. voorzetsel je aan moet vullen.

4. Dona Graecorum (van de Grieken) numquam dolis carent.

   1.   ?    Er staat een voorzetsel voor, dus niets toevoegen in de vertaling.
   2.   ?    Er staat geen voorzetsel voor, maar het is aanvulling bij een werkwoord + abl.; niets toevoegen in de vertaling, dus.
   3.   ?    Geen voorzetsel en ook geen aanvulling: kijken dus welk Ned. voorzetsel je aan moet vullen.

5. Graeci Troiam dolo capiunt.

   1.   ?    Er staat een voorzetsel voor, dus niets toevoegen in de vertaling.
   2.   ?    Er staat geen voorzetsel voor, maar het is aanvulling bij een werkwoord + abl.; niets toevoegen in de vertaling, dus.
   3.   ?    Geen voorzetsel en ook geen aanvulling: kijken dus welk Ned. voorzetsel je aan moet vullen.