LES 14 |
Betrekkelijke bijzin (Grammatica 1) |
theorie | Kijk of je de theorie begrepen hebt en kunt zien of een bijzin in het Nederlands een betrekkelijke bijzin is. |
Gebruik betrekkelijk voornaamwoord (Grammatica 2) |
congruentie functie | Het betrekkelijk voornaamwoord congrueert met het antecedent in geslacht en getal. De naamval van een betr. vnw. heeft niets met het antecedent te maken, maar geeft de functie van het woordje in de bijzin aan. Kijk of je dit ook echt begrijpt. In de eerste oefening moet je bij een gegeven betr. vnw. een passend antecedent kiezen. In de tweede oefening bepaal je van drie betr. vnw. de functie in de bijzin. |
Verbuiging betrekkelijk voornaamwoord (Grammatica 3) |
mannelijk vrouwelijk onzijdig |
Kijk of je de rijtjes van het betrekkelijk voornaamwoord echt beheerst. Boek dicht! |
Vragend voornaamwoord (Grammatica 4) |
theorie | Kijk of je de theorie van het vragend voornaamwoord begrijpt. |
Woorden Tekst 14.A en 14.B |
14.A 14.B |
Flitskaartoefening als hulp bij het leren van de woorden van 14.A en 14.B |