LES 5

Dativus (Grammatica 1-2)
meew.vw. Kun jij in het Nederlands bepalen of een zin een meew. vw. bevat? Je krijgt een paar zinnen met het woordje 'aan' erin, maar je moet goed naar het gezegde kijken om te bepalen of het inderdaad om een meew.vw. gaat.
dativus Je krijgt een paar zelfstandige naamwoorden, waarvan je zelf de dativus moet vormen.
pers. vnw.
Het is van groot belang dat je de juiste betekenis van de diverse vormen van het pers. vnw. kent. In deze oefening moet je steeds 5 vertalingen matchen met 5 vormen van het pers. vnw.

Maak je de oefening op je tablet of mobiel? Klik dan hier.

Woorden Tekst 5.A
woorden 5.A Flitskaartoefening om je te helpen bij het leren van de woorden. Je begint met de volledige lijst; telkens als je een woord echt kent, verwijder je die uit de lijst, zodat je alleen woorden overhoudt die je nog echt goed moet leren.

Ander gebruik van de dativus (Grammatica 3)
welke dat.(1) welke dat.(2) Elke oefening bevat een klein tekstje met in elke zin een woord in de dativus. Jij moet uit een lijst met de 4 gebruikswijzen van de dativus die je gehad hebt, kiezen waarom het woord in de dativus staat.
de uitgang -ae
De uitgang -ae kan in het rijtje van rosa zowel dat.ev. als nom.mv. zijn. Op grond van de persoonsvorm kun je in een zin, zonder deze te vertalen, al een idee hebben welke naamval -ae aanduidt. Oefen met een vijftal zinnen.

Woorden Tekst 5.B
woorden 5.B Flitskaartoefening om je te helpen bij het leren van de woorden. Je begint met de volledige lijst; telkens als je een woord echt kent, verwijder je die uit de lijst, zodat je alleen woorden overhoudt die je nog echt goed moet leren.